woensdag 27 november 2013

Literatuur geschiedenis

Pieter Corneliszoon Hooft


1 Wat waren de belangrijkste ideeën die Hooft met zijn werk wilde uitdragen? Noem er drie.
Hij wilde modernisering van de Nederlandse literatuur, hij vond dit nadat hij de in Frankrijk en Italië de kunst van de renaissance en de oudheid verder leerde kennen. Hooft wilde verder veel liefde en drama in zijn werken verwerken, het element liefde was voor hem iets dat vaak ervaarde aangezien hij vaak verliefd was. Een ander idee dat hooft wilde uitdragen was dat je niet alleen bestaande woorden hoeft te gebruiken om iets te vertellen.
2 Lees het Deuntje, op deze pagina, dat begint met ‘Als Jan Sijbrecht zou belezen’.
a.       Omschrijf kort (in maximaal 100 woorden) de rol van Jan en de rol van Sijbrech in dit lied.

Jan is helemaal verlieft op Sijbrecht. Sijbrecht is een lekker ding zoals Jan zegt. Jan wil graag met Sijbrecht trouwen, maar Sijbrecht gelooft er niet echt in en blijft maar aan Jan vragen hoe erg hij van haar houdt. Hij slaat Jan zelfs met een zweep en vraagt dan of hij nog steeds van haar houdt.

b.      Leg uit wat Jan en Sijbrecht bedoelen met de refreinregel ‘Reine liefd’ kan niet vergaan’.

Met de refreinregel Reine ‘liefd’ kan niet vergaan’, wordt bedoeld dat eerste echte liefde niet kan verdwijnen / overgaat.

3 Ga naar http://home.hetnet.nl/~corpetrus/dichters/FrancescoPetrarca.htm en lees sonnet 134 en sonnet 292.
a.       Vergelijk deze sonnetten met ‘Mijn lief, mijn lief, mijn lief’ van P.C. Hooft, dat in het Terzijde bij deze pagina (Hooft op vrijersvoeten) is opgenomen). Zie je overeenkomsten of verschillen?`

De enige overeenkomst tussen de sonnetten is dat alle drie de sonnetten uit het ik perspectief geschreven zijn.  De verschillen zitten hem in het rijmschema en de onderwerpen. Zo is het onderwerp van sonnet 134 Leven en dood. Bij sonnet 292 is het onderwerp liefde en dood en bij de sonnet ‘Mijn lief, mijn lief, mijn lief’ gaat het over liefde. Een andere overeenkomst is dat in elke sonnet wel iets over liefde in voorkomt.

b.      Voldoen de sonnetten aan de algemene regels die op de literatuurgeschiedenispagina ‘Revolutie in de Nederlandse literatuur’ gegeven worden? Geef argumenten voor je antwoord.

 

Joost van den Vondel


1 Noem ten minste twee redenen waarom Vondel al in zijn eigen tijd te boek stond als ‘de grootste schrijver’.

Hij stond in zijn eigentijd al te boek als ‘de grootste schrijver’ omdat hij veel gebeurtenissen uit de Gouden Eeuw becommentarieerd. Ook omdat hij stukken schreef over politieke en godsdienstige onderwerpen, dit was toen nog iets wat weinig schrijvers deden.

2 Leg uit hoe het kon dat een beroemd auteur als Vondel geldproblemen had, terwijl hedendaagse beroemde auteurs gemakkelijk van hun pen kunnen leven.

Dit heeft verschillende redenen. De eerste reden is dat er tegenwoordige in de meeste landen geen censuur meer is, dit wil zeggen dat iedereen vrij is om zijn mening te uiten. Maar in de tijd van Vondel was dit nog niet, en aangezien hij vaak commentaar had op bepaalde onderwerpen werden die boeken verboden en kon hij er niks aan verdienen. Een andere reden is dat het tegenwoordig een stuk makkelijker is om een boek te drukken en te verkopen. Dit komt door de nieuwe technieken en doordat een printer toegankelijk is geworden voor iedereen.  Bovendien bestaat er tegenwoordig internet waardoor meer mensen van het bestaan van jouw boek te weten kunnen komen.

3 Zoek zelf achtergrondinformatie bij het gedicht Het stockske.
a.    Welke gebeurtenis wordt hier door Vondel beschreven?

Vondel beschrijft in het gedicht Het stockske de onthoofding van Oldenbarnevelt in 1619.

b.    In het gedicht wordt het stokje aangesproken alsof het een persoon is: waarom gebruikt Vondel deze techniek?

Vondel gebruikte deze techniek om een boodschap in het verhaal te verstoppen, in dit geval doet hij dat door het stokje in een persoon te veranderen.

c.     Welke boodschap wilde hij met het gedicht geven?

      De boodschap die Vondel met het gedicht wilde geven is dat hij de onthoofding van Johan van Barneveld een schande is.

       d. Kun je het stokje tegenwoordig nog ergens bekijken?
      Ja, alleen meerdere musea ’s claimen dat zij het stokje hebben. Alleen de enige echte ligt sinds de 19de eeuw in de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek. Bron: http://www.collectieutrecht.nl/view.asp?type=object&id=535


Constantijn Huygens


Onderzoek via allerlei naslagwerken, maar zeker ook via internet, het komische toneel van de zeventiende eeuw. Geef de namen van auteurs, stukken, uitgevers  en verschijningsdatum.
Vermeld je zoekstrategie.

Ik heb eerst op komische toneelstukken 17e eeuw gezocht, toen kwam ik een Wikipedia pagina tegen over komische toneelstukken, ook wel kluchten genoemd. Op deze pagina stond een lijstje met links naar auteurs van komische toneelstukken uit de 17e eeuw. Als je dan op een auteur klikte kreeg je de Wikipedia pagina van die auteur en op die pagina stonden dan zijn werken.

1.       Zorg voor een lijst van minimaal tien stukken.
Naam
Datum
Auteur
Tryntje Cornelis
1653
Constatijn Huygens
de klucht van de koe
1612
Gerbrand Adriaensz. Bredero
klucht van den molenear
1613
Gerbrand Adriaensz. Bredero
Klucht van de weyery
1665
Willem Godschalck van Focquenbroch
Klucht van Hans Keyenvresser
1665
Willem Godschalck van Focquenbroch
Symen sonder soeticheydt
1619
Gerbrand Adriaensz. Bredero
Lichte Klaartje
1645
Jillis Noozeman
Berooide Student 
1646
Jillis Noozeman
Bedrogen Dronkaard
1649
Jillis Noozeman
Krijn onverstand
1659
Jillis Noozeman


Het doel is een uitputtende opsomming van alle stukken die bij het komisch toneel horen.
Omschrijf daarbij wat jij tijdens jouw onderzoek onder komisch toneel hebt verstaan.
Een komisch toneelstuk is een kort toneelstuk met het doel om het volk te vermaken met humor. De thema’s waren vaak schunnig. Meestal was er ook een boodschap in verpakt, waarin in ze lieten zien wat de gevaren van sommige beslissingen / acties zijn.
2.       Leg uit wat een puntdicht is en geef twee voorbeelden uit het werk van Huygens.

Een puntdicht ook wel epigram genoemd is een kort gedicht, bestaande uit meestal maar 1 of 2 zinnen die een dubbelzinnigheid of onverwachtse wending bevat.

Twee voorbeelden van puntdichten van Huygens:

AL TEGEN STROOM
Ghij vraeght, hoe ick soo veel gedicht heb en geschreven,
Door all' de besighheid daer men my lang in sagh?
Will de mensch niet altoos all wat hij niet en magh?
Had ick meer tyds gehadt, ick had veel min bedreven.

TEGENWERK
Je vraagt waarom ik toch zo heel veel heb geschreven,
Terwijl ik me ook voor and're zaken inspan?
Maar wil men niet altijd wat eigenlijk niet kan?
Meer tijd had mij veel minder gedichten gegeven.

3.       Schrijf twee originele puntdichten
Over een puntgedicht denk ik niet licht, maar in een puntgedicht zie ik geen licht
De tweede is nog in de maak, maar hij komt er nog






Eindopdracht


Leg uit waarom Vondel , Huygens en Hooft nog steeds interessant gevonden worden binnen de Nederlandse literatuur.
Huygens, Vondel en Hooft hebben in hun eigentijd de literatuur drastisch verandert, en door die veranderingen in de literatuur kennen wij de literatuur zoals die is. Als Vondel namelijk nooit boeken en toneelstukken had gemaakt met kritiek daarin op bijvoorbeeld de regering en het geloof dan zou het zo maar kunnen zijn dat er nog censuur bestond, net zoals in China en vele andere landen. En als Huygens nooit was gekomen met kluchten dan zou er misschien niet eens cabaret bestaan. En dan is er ook nog Hooft, die voor de modernisering voor de Nederlandse taal heeft gezorgd door dat hij zich in de kunst van de Renaissance had verdiept.

Al met al kan je denk ik wel zeggen dat deze 3 schrijvers uit de middeleeuwen veel invloed hebben gehad op de Nederlandse literatuur en dat we daar van de dag nog de vooral positieve gevolgen van terug zien.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten