vrijdag 11 maart 2016

De laatkomer, Dimitri Verhulst

Zakelijke gegevens:
Auteur(s): Dimitri Verhulst
Land: België
Pagina's:136
Uitgever: Atlas Contact, Uitgeverij
Datum uitgave: mei 2013

Schrijver:
Dimitri Verhulst wordt in 1972 geboren in Aalst. Hij is een ongewenst kind, zijn vader is alcoholist en pleegt huiselijk geweld. Zijn moeder laat hem achter bij zijn vader, met wie hij bij zijn grootmoeder intrekt.
Hij ontvlucht zijn familie en komt terecht bij een pleeggezin, maar ook daar gaat hij weg. Hij belandt in een gezinsvervangend tehuis, maar wil zo snel mogelijk op eigen benen staan en werkt onder andere als pizzaleverancier, toeristische gids op plezierbootjes, ‘duivenstrontschraper’ op kerken en animator (of ‘animatras’, op z’n Verhulst) in Mallorca.
Verhulst eigenlijk debuut is Assevrijdag (1994), maar deze publicatie vind zijn weg naar enkel wat vrienden en bekenden. Met De kamer hiernaast (1999) debuteert hij officieel als schrijver en de verhalenbundel wordt genomineerd werd voor de NRC Literair Prijs. Hij publiceert veelvuldig in verschillende literaire tijdschriften, waaronder Nieuw Wereldtijdschrift, De Brakke Hond en het tijdschrift Underground, waarvan hij redacteur is.
Pas met De helaasheid der dinggen (2006), een genadeloze en hilarische afrekening met zijn jeugd, breekt Verhulst door naar een breed publiek.
In 2003 laat Dimitri Verhulst zich voor het Vlaamse tijdschrift Deus ex Machina enkele dagen opsluiten in het asielcentrum van Arendonk. Hij schrijft er een reportage over, maar verwerkt zijn ervaringen ook in de roman Problemski hotel.
Dimitri Verhulst woont in Wallonië, in de buurt van Huy.

Samenvatting:
Desiré Cordier wordt wakker na een nacht waarin hij weer opzettelijk in zijn bed gescheten heeft. Hij is 74 geworden en de lezer komt er al snel achter dat hij vrijwillig in een tehuis voor seniele bejaarden (Home Winterlicht) heeft plaatsgenomen. Hij wilde na een lang huwelijk van zijn vouw Moniek de Petter af, maar hij was te laf om te scheiden en verzon dat hij aan het dementeren was. Meteen zit er al wat kritiek in de roman: allereerst op de bezuinigingen in de zorg, maar ook wel op de manier waarop het personeel met seniele bejaarden omgaat (ze worden o.a. door de ronde zuster Sonja toegesproken in de “we-vorm”, de patiënten worden geleefd).

Het huwelijk van de twee is verzand geraakt: Desiré leeft een lang leven als bibliothecaris, maar kan niet tegen het gevit van zijn vrouw die op alles iets heeft aan te merken. Zijn sociale contacten zijn z’n petanque- vrienden met wie hij het leven doorneemt en de begrafenissen waarop steeds meer kennissen het leven vaarwel zeggen. Bij een van die bijeenkomsten zegt iemand dat het de volgende keer wel eens Rosa Rozendaal kan zijn. Dat is de jeugdliefde van Désiré, een mooi meisje dat hem vroeger heeft willen verleiden, maar hij had haar nooit durven kussen. Hij heeft haar 50 jaar niet gezien en hoort dat ze nu in een tehuis voor dementen zit. Die feiten brengen hem op de gedachte om dementie voor te wenden. Hij besluit het definitief als zijn vrouw hem te kakken zet tegenover zijn zoon Hugo en dochter Charlotte, als ze hem erectiepillen geeft, om aan te tonen dat hun vader geen seks meer kan en wil bedrijven met Moniek.

Hij gaat dan steeds meer dingen doen (opzettelijk) die hem uiteindelijk in het tehuis moeten brengen:

- Hij gaat opzichtige kleren kopen en weglopen zonder te betalen, waarna hij door de politie wordt aangehouden
- Hij koopt boeken die hij vroeger nooit gekocht zou hebben
- Hij doet theezakjes in de wc-pot en de vuile kopjes in de wasmachine
- Als hij een taart moet gaan halen, komt hij met een broodrooster thuis
- Hij neemt opzettelijk zonder kaartje plaats in een willekeurige trein
- Hij beantwoordt opzettelijk fout een dementietest, waarvoor hij glansrijk slaagt

Het kan dus niet uitblijven dat Désiré Cordier in Home Winterlicht wordt geplaatst. Zijn vrouw en kinderen brengen hem weg naar Home Winterlicht. Grappig is nog de situatie waarin Désiré opmerkt dat ze de caravan vergeten zijn. Die haakt zijn zoon Hugo er dan maar aan vast.

Cordier krijgt een kamertje van vier bij vijf en moet zich aanpassen aan de leefregels van het huis. In het huis heeft Désiré een oud-nazi de titel Kampkommandant Alzheimer meegegeven. De man praat en zingt nog steeds over het roemrijke verleden van de Jodenvervolging.

Om Moniek te pesten doet Désiré net alsof hij haar helemaal niet meer kent en noemt hij haar Camilla. Hij houdt van klassieke muziek op de radio, maar het verplegend personeel vindt dat depressieve muziek en zet vaak tegen zijn zin tralala-meezingers voor hem op om vrolijk te worden.

Inderdaad ziet Désiré zijn oude jeugdliefde terug in het tehuis, maar ze is uiterlijk erg afgetakeld. Toch laat hij zich door het personeel nu verleiden mee te doen aan allerlei activiteiten: bingo, ganzenborden en heel bijzonder het geheugenkoor dat liedjes van vroeger reproduceert.

Op een dag gaat Désiré plaatsnemen in het bushokje van lijn 77 dat het tehuis heeft laten neerzetten om weglopende dementen de baas te kunnen. Naast hem komt een meneer zitten die zegt dat hij hem doorheeft met zijn toneelspel. De man zelf zegt dat hij in het tehuis is gekomen omdat hij wel eens een tijdje gewoon helemaal niet wilde praten.

Désiré begint in het tehuis weer te roken: zijn vrouw Moniek wordt gek als ze dit waarneemt, maar zijn dochter Charlotte reageert anders. Ze is blij omdat ze zelf sinds haar puberteit rookte, maar dat nooit had durven vertellen aan haar ouders. Stiekem roken ze nu samen op een plek in de openbare ruimte waar dit nog mag. Intussen kijkt de verteller naar de demente Rosa. Charlotte komt eigenlijk afscheid nemen: ze zegt dat Moniek de muziek voor de begrafenis al heeft uitgezocht: Elton John en juist aan die zanger heeft Désiré zo’n hekel. Charlotte vertelt dat ze van plan is van Pascal af te gaan. Het is inderdaad haar laatste bezoek. Désiré is van slag als hij merkt dat Rosa verdwenen is: ze zal wel dood zijn en afgevoerd.

Op een dag staan de media voor de deur van het tehuis. Désiré loopt naar de Kampkommandant Alzheimer en zegt dat hij ontmaskerd is: hij was op de vlucht en is verraden. Hij scheldt de man helemaal overhoop.

In het laatste hoofdstukje zegt de verteller dat Moniek aan telefoonvrees lijdt: het laatste telefoontje van zijn dood wacht ze in stress af. Désiré beeldt zich in hoe zijn petanquemakkers over zijn dood praten: hij zal uit het raam gevallen zijn bij het voeren van de vogels met zijn broodkruimels. Hij vraagt zich af hoe ze naar zijn begrafenis komen.

Mening:
Een leuk ironisch boek met een toch wel serieuze boodschap. Persoonlijk vind ik dit de manier om een boodschap te brengen. Het boek zit vol met komische momenten en toch geeft het een beeld van hoe slecht het er met de zorg voorstaat. Af en toe wordt er wel een typisch Belgisch woordje gebruikt maar als Nederlander was het wel goed te begrijpen. Deze Belgische woordjes maakte het voor mij wel een leuker boek door de afwisseling in woorden. Ik had voor het eerst dat ik een boek eigenlijk te kort vond, het had voor mij nog wel een goede 100 pagina's door kunnen gaan.


Recensies:


Geen opmerkingen:

Een reactie posten